‘Als ik de liefde niet heb…’

Gepubliceerd op 12 oktober 2025 om 18:00

Vrijmetselaren kennen de wonderlijk symbolische openingstekst van het Johannes-evangelie: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God…’

Persoonlijk vind ik een passage uit 1 Korintiërs 13 in de bijbel nóg wonderlijker, nóg symbolischer. Ook zeer inspirerend.

In 1 Korintiërs 13 stelt de auteur en apostel Paulus dat zonder liefde alle andere gaven en daden nutteloos zijn. Hij benadrukt daarin dat zelfs de meest indrukwekkende gaven, zoals profetische gaven, kennis van alle geheimen, volmaakt geloof of het delen van al je persoonlijke bezittingen met anderen, geen waarde hebben als er geen liefde is.

Kent u de tekst? Ja, toch...

'Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb, ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal.

'Al heb ik de gave der profetie, al ken ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb, ben ik niets.

'Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets.

De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in.

Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan.

Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid.

Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.

De liefde vergaat nimmer. De gave der profetie zal verdwijnen, tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen.

Want ons kennen is stukwerk en stukwerk ons profeteren.

Maar wanneer het volmaakte komt, heeft het onvolmaakte afgedaan.

Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; nu ik man geworden ben, heb ik het kinderlijke afgelegd.

Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben.

Nu echter blijven geloof, hoop en liefde, de grote drie; maar de liefde is de grootste.’

Waarom is die tekst zo immens intens groots? Omdat de tekst de liefde omschrijft als geduldig, goedertieren, niet afgunstig, niet opschepperig, niet trots, niet uit op eigen belang, en niet prikkelbaar. En tegelijkertijd ook wat de liefde niet is: liefde vindt geen genoegen in onrecht, maar verheugt zich in de waarheid. 

Uiteindelijk stelt 1 Korinthiërs 13 dat geloof, hoop en liefde dé blijvende waarden zijn, maar dat liefde de grootste is.

Dat geloof ik ook! En dit Hooglied van de Liefde inspireert mij iedere dag opnieuw om een beter mens te worden en te zijn dan de dag ervoor.

Overigens, er is nog een Hooglied van de Liefde en wel van de tempelbouwer Salomo, vrijmetselaren niet onbekend. Het wordt evenwel het Lied der Liederen genoemd, om verwisseling te voorkomen.

De tekst van het Lied der Liederen, ook bekend dus als het Hooglied van de Liefde, is een indringend gedicht dat de liefde en het verlangen tussen een man en een vrouw beschrijft. De tekst is opgebouwd uit dialogen tussen de herder (haar geliefde) en de herderin (de vrouw), en beschrijft hun passie en genegenheid voor elkaar met symbolische beeldspraak over natuur, herders, en wijngaarden. De tekst luidt als volgt:

Zij 
1. 'Jouw liefde voor mij is volkomen, 
ja, beter dan de beste wijn. 
Ik voel jouw liefde in mij stromen, 
kus mij nu wij weer samen zijn. 
Draag mij je koningskamer binnen, 
ver bij de anderen vandaan. 
Want ik wil jou alleen beminnen - 
kom liefste, laten we snel gaan.' 

 2. 'Je bent zo mooi, het is geen wonder 
dat ieder meisje houdt van jou. 
Jij houdt van mij - dat is bijzonder, 
want ik ben maar een zwarte vrouw. 
Omdat men mij de rug toekeerde 
ben ik getekend door verdriet. 
Hoewel de zon mijn huid verweerde 
weet ik dat jij mijn schoonheid ziet.'

 3. 'Al lange tijd zijn we gescheiden, 
te lang heb ik je niet gekust. 
Waar laat je nu de schapen weiden, 
waar zoek je ’s middags even rust? 
Of moet ik soms naar al je vrienden 
en zoekend langs hun kudden gaan? 
Zeg mij toch waar ik je kan vinden, 
mijn liefste, dan kom ik eraan.' 

Hij 
4. 'Als je me zoekt, volg dan de sporen, 
dan weet je waar ik schapen weid. 
Bij jou, de mooiste, wil ik horen, 
ik wacht op je de hele tijd. 
Laat mij je sieraden bekijken, 
je ring en kettingen van goud - 
de giften waarmee ik liet blijken 
dat ik intens veel van je houd.'

Zij 
5. 'Ik lig te rusten bij mijn koning. 
Terwijl hij slaapt, streel ik hem zacht. 
Mijn balsem geurt als zoete honing, 
als bloesem in de zomernacht. 
Groen is ons bed en cederbomen 
staan als beschutting om ons heen. 
Mijn liefde voor hem is volkomen, 
ja, hij en ik zijn samen één.'

 



Reactie plaatsen

Reacties

Hans van Holst
2 maanden geleden

waarde Br∴ Henk
Wat een prachtig ontroerend verhaal. Bedankt hiervoor. Mbg Hans van Holst

MercuriusRetrograde
2 maanden geleden

Mooi! Voor mij worden deze beschrijvingen van de liefde zelfs nog overtroffen door de rede van Socrates in Plato’s Symposion

Mark
2 maanden geleden

Een ander mag vinden wat ie vindt, maar ik lees met plezier uw blogs Waarde Br:.
Dank, voor deze eyeopener.

Martijn
2 maanden geleden

Mooi hoe deze teksten ons de liefde doen voelen.